Ik onderdruk een ongeduldige zucht en wapper de zoveelste vlieg weg met mijn hand. Met mijn vinger loop ik alle letters van het woordje snack nog een keertje langs. S – N – A – C – K. Ik spreek alle letters overdreven langzaam uit. Eigenlijk lees ik het woord al half voor.
‘So, what is the word?’.
Amy kijkt me vragend aan. ‘Ink?’ zegt ze.
Het is weer tijd voor de Engelse les van Amy. We zitten op ons vaste plekje: op twee plastic stoeltjes in de schaduw van de boom. Op haar schoot ligt haar schriftje opengeslagen, waarin ze zorgvuldig alle letters en woordjes opschrijft die ze nieuw leert. Ze doet haar best, maar vandaag vind ik het moeilijk om me te concentreren. Het is erg warm en ik raak afgeleid door alle geluiden om me heen. Naast mij hoor ik bonkende beats uit een golfplatenhuisje komen, links van mij zijn kinderen aan het spelen en gillen, en achter mij hoor ik het luide getik van een hamer. Iemand is een huisje aan het bouwen.
Doordat ik verkouden ben, moet ik om de haverklap mijn neus ophalen en voelt mijn hoofd zwaar en vol. En tot overmaat van ramp voel ik ook nog dat een mier zich kruipend een weg zoekt in mijn shirt. Inwendig zucht ik eens diep, maar uitwendig zet ik een glimlach op en corrigeer Amy opnieuw. Ik probeer te begrijpen waar het misgaat. De woorden zijn zo gewoon en vanzelfsprekend voor mij. Hoe kan het dat ze na tien keer lezen nog steeds niet snapt dat hier snack staat?
Maar dan moet ik niet Amy, maar mezelf corrigeren. Wat een hoogmoedige houding van iemand die het voorrecht heeft gehad om op jonge leeftijd bekend te raken met de Engelse woorden, en les heeft gekregen van goed opgeleide leerkrachten. Ik kijk naar Amy en zie de frons op haar voorhoofd van pure inspanning. Deze lessen kosten haar veel energie en doorzettingsvermogen.
Als jong meisje heeft ze niet de mogelijkheid gekregen. Ze is opgegroeid bij haar oma, en zij wilde niet dat Amy naar school ging. Ze doet zo haar best, want ze heeft een bijzonder doel voor ogen: de Bijbel kunnen lezen, die nu in een kastje in haar huisje ligt. Haar doorzettingsvermogen en haar motivatie beschamen mij. Zou ik me ook zo inzetten om de Bijbel te kunnen lezen? Of zou ik er stiekem wel genoegen mee nemen, als ik de woorden een keer per week in het kerkje zou horen?
Ik besef me weer eens te meer wat een zegen het is om in een welvarend land op te groeien. Om toegang te hebben tot goede educatie. In een land waarin groots dromen normaal is, omdat het kan. If you can dream it, you can do it. De mensen hier dromen niet groots. Ze weten dat ze de rest van hun leven in de sloppenwijk zullen wonen. Misschien verhuizen ze naar een groter golfplatenhuisje, en kunnen ze zelfs wat groens planten. Maar het grootste gedeelte blijft hangen in de vicieuze cirkel.
Een uurtje later is onze les bijna voorbij. Ik schrijf wat woorden in het zand, die Amy moet voorlezen. Ook het woordje snack staat ertussen. Ik vraag aan Amy om de woorden voor te lezen. Ze staat op van haar stoel en loopt naar de geschreven woorden. Ze leest de woorden aarzelend voor, maar ze kloppen. Bij het woordje snack valt ze stil. Ik bijt op mijn tong om het niet voor te zeggen.
Dan draait Amy zich om, en met een glimlach leest ze het voor. Snack. En ik klap trots in mijn handen. Er komt een dag dat ze hele zinnen zal kunnen lezen, en dan zal de Bijbel echt gaan leven voor haar.
We hebben allebei geleerd vandaag. Zij heeft weer nieuwe woordjes erbij geleerd, maar de waardevolste les heb ik geleerd: dankbaarheid voor alles wat ik gekregen heb.
Reactie plaatsen
Reacties
Mooi Juul, levenslessen!